H.C.M
H.C.M is de afkorting voor Hypertrofische Cardio Myopathie. Dit is een aandoening van de hartspier, die gekenmerkt wordt door het dikker worden van de hartspier. Deze aandoening kan zowel verkregen zijn (bijv. door een te hard werkende schildklier) maar ook erfelijk. De erfelijke vorm van H.C.M leidt meestal al op jonge leeftijd tot problemen (<2 jaar), maar ook kennen we katten die een geleidelijker ziekteverloop hebben. Bij de erfelijke H.C.M zijn de spiervezels op microscopisch niveau afwijkend en functioneren niet normaal. Uiteindelijk leidt dit tot een gestoorde werking van het hart. Katten kunnen acuut dood neervallen of symptomen ontwikkelen als benauwdheid, slecht eten, vermageren, achterhandsverlamming. Bij de Maine Coon is al redelijk wat onderzoek gedaan en hier lijkt H.C.M auto somaal dominant over te erven. Of dit bij andere katten en bij alle Maine Coons zo is, weten we niet. Waarschijnlijk zijn er, in analogie naar de mens, meerdere genen die H.C.M kunnen veroorzaken.
H.C.M kan bij alle raskatten voorkomen. “Bekende rassen” zijn o.a. de Maine Coon, Brits Korthaar en Ragdoll. Echter ook bij andere rassen komt het voor, maar omdat daar vaak nog beperkt getest wordt en ook niet altijd sectie wordt gedaan, is hier nog weinig informatie over beschikbaar. H.C.M kan onderkend worden met een echografisch onderzoek. Een negatieve test (normaal beeld) is helaas geen garantie voor “H.C.M vrij” zijn. Hoe ouder de kat is bij een test, des te meer waarde heeft een negatieve test. De meeste katten met H.C.M ontwikkelen dit nl. meestal op jonge leeftijd. Het meest ideale zou dus zijn om ouders, grootouders en overgrootouders te testen. Daarnaast moet zoveel mogelijk sectie gedaan worden bij katten die onverwachts overlijden. Op deze manier moet het mogelijk zijn om bepaalde lijnen in kaart te brengen. Voor dieren waar actief mee wordt gefokt, geldt een advies om de H.C.M test jaarlijks te herhalen. Voor dieren die niet meer actief in de fok zijn, maar wel nakomelingen hebben, is het testadvies 2-jaarlijks.
Ook H.C.M testen dienen te gebeuren door een ervaren onderzoeker met goede apparatuur (een apparaat met mogelijkheid tot Doppler onderzoek heeft de voorkeur. Het onderzoek kan staande of liggend worden uitgevoerd (afhankelijk van de voorkeur van de onderzoeker). Er wordt een klein stukje van de vacht geschoren in de rechter oksel en hier wordt gel op de huid aangebracht. Ook voor een H.C.M test dient u de stamboom mee te brengen (of een kopie). Nuchter zijn is niet strikt nodig. Alleen als een kat echt vervelend is en zich niet laat onderzoeken, kan sedatie (lichte verdoving) nodig zijn. Uit dat oogpunt is het handig als de kat wel nuchter is. Een sedatie is echter zelden nodig.
H.C.M is de afkorting voor Hypertrofische Cardio Myopathie. Dit is een aandoening van de hartspier, die gekenmerkt wordt door het dikker worden van de hartspier. Deze aandoening kan zowel verkregen zijn (bijv. door een te hard werkende schildklier) maar ook erfelijk. De erfelijke vorm van H.C.M leidt meestal al op jonge leeftijd tot problemen (<2 jaar), maar ook kennen we katten die een geleidelijker ziekteverloop hebben. Bij de erfelijke H.C.M zijn de spiervezels op microscopisch niveau afwijkend en functioneren niet normaal. Uiteindelijk leidt dit tot een gestoorde werking van het hart. Katten kunnen acuut dood neervallen of symptomen ontwikkelen als benauwdheid, slecht eten, vermageren, achterhandsverlamming. Bij de Maine Coon is al redelijk wat onderzoek gedaan en hier lijkt H.C.M auto somaal dominant over te erven. Of dit bij andere katten en bij alle Maine Coons zo is, weten we niet. Waarschijnlijk zijn er, in analogie naar de mens, meerdere genen die H.C.M kunnen veroorzaken.
H.C.M kan bij alle raskatten voorkomen. “Bekende rassen” zijn o.a. de Maine Coon, Brits Korthaar en Ragdoll. Echter ook bij andere rassen komt het voor, maar omdat daar vaak nog beperkt getest wordt en ook niet altijd sectie wordt gedaan, is hier nog weinig informatie over beschikbaar. H.C.M kan onderkend worden met een echografisch onderzoek. Een negatieve test (normaal beeld) is helaas geen garantie voor “H.C.M vrij” zijn. Hoe ouder de kat is bij een test, des te meer waarde heeft een negatieve test. De meeste katten met H.C.M ontwikkelen dit nl. meestal op jonge leeftijd. Het meest ideale zou dus zijn om ouders, grootouders en overgrootouders te testen. Daarnaast moet zoveel mogelijk sectie gedaan worden bij katten die onverwachts overlijden. Op deze manier moet het mogelijk zijn om bepaalde lijnen in kaart te brengen. Voor dieren waar actief mee wordt gefokt, geldt een advies om de H.C.M test jaarlijks te herhalen. Voor dieren die niet meer actief in de fok zijn, maar wel nakomelingen hebben, is het testadvies 2-jaarlijks.
Ook H.C.M testen dienen te gebeuren door een ervaren onderzoeker met goede apparatuur (een apparaat met mogelijkheid tot Doppler onderzoek heeft de voorkeur. Het onderzoek kan staande of liggend worden uitgevoerd (afhankelijk van de voorkeur van de onderzoeker). Er wordt een klein stukje van de vacht geschoren in de rechter oksel en hier wordt gel op de huid aangebracht. Ook voor een H.C.M test dient u de stamboom mee te brengen (of een kopie). Nuchter zijn is niet strikt nodig. Alleen als een kat echt vervelend is en zich niet laat onderzoeken, kan sedatie (lichte verdoving) nodig zijn. Uit dat oogpunt is het handig als de kat wel nuchter is. Een sedatie is echter zelden nodig.